Samen met medestudente Vanya en onze mentor Lorraine loop ik, met een chaplain* jasje (zie uitleg onderaan pagina) aan, langs de kanalen. Het is een rustige middag. De lucht is fris en het zonnetje schijnt voorzichtig. We zien allerlei verschillende boten. Sommige zijn kleurig versierd met bloemen, andere hebben strakke blauwe lijnen. Soms zien ze er goed onderhouden uit, vaker kan de boot wel wat reparaties gebruiken. Trekschuiten zouden we ze in Nederland noemen. Ze zijn lang en smal en vroeger werden ze gebruikt om vracht te vervoeren. Nu worden ze vooral gebruikt als vakantieverblijf tijdens de zomer. Maar niet voor iedereen.
Er is een grote groep mensen die permanent op deze boten verblijft en die worstelt met allerlei zaken; het leven op de boot bleek toch niet zo goedkoop als verwacht of lukt het niet om aan de regels te voldoen waardoor ze dreigen hun drijvende huis te verliezen. Er kan gemakkelijk een vicieus cirkeltje van uitdagingen ontstaan; zonder vergunning kun je geen toeslag aanvragen, maar zonder toeslag kun je geen vergunning betalen. Lorraine vertelt dat er veel nood onder de mensen die permanent op het water leven zoals armoede, verslavingsproblematiek en mentale gezondheidsissues. Lorraine zet zich in om deze mensen een luisterend oor te bieden en praktische of geestelijke hulp waar dit nodig en gewenst is. En Vanya en ik helpen wekelijks een handje mee.
We lopen een paar kilometer over het ‘towpath’. Dit is het pad langs het water waar vroeger de paarden op liepen die de schepen voorttrokken. Een enkele motor van een boot draait (om elektriciteit op te wekken). Maar de meeste boten liggen stil, met gesloten deuren en gordijnen. Lorraine vertelt dat ze denkt dat veel bewoners op pad zijn. Maar legt ook uit dat mensen zich regelmatig afzonderen. Na een uurtje te hebben gelopen begin ik me wel een beetje af te vragen of dit wandelingetje misschien niet zonde van mijn tijd is. Al geniet ik enorm van het mooie weer en de prachtige natuur.
Wanneer Vanya en ik voorzichtig aan Lorraine vragen of het vaker voorkomt dat ze niemand tegenkomt tijdens haar wandeling langs de kanalen, bevestigt ze dit. Vervolgens benadrukt ze hoe belangrijk het is dat de mensen die nu achter die gesloten gordijnen zitten ons kunnen zien. Zodat ze ons een volgende keer weer zien. En daarna weer. En dan wellicht de stap durven te nemen om op ons af te stappen als er nood is. Want die is er. Enkele weken geleden pleegde een ‘boater’ zelfmoord, een ander probeert van zijn drankverslaving af te komen en afgelopen week zonk een boot. Het zal je huis maar zijn.
Toen Lorraine startte met werken, zag ze nauwelijks mensen bij de boten. Mensen stapten niet op haar af. Maar ze zagen haar wel lopen. Na een periode werd ze opeens benaderd door een man die haar regelmatig had zien lopen langs het water met haar ‘Chaplain’ jasje aan. Of zij het huwelijk tussen hem en zijn vrouw misschien wilde zegenen? En hij was ongeneeslijk ziek. Wilde zij misschien zijn begrafenis leiden? Ze heeft hen kunnen helpen. Soms zien we niet direct resultaat van onze inspanning. Maar door zichtbaar en beschikbaar te zijn voor mensen wordt er gewerkt aan vertrouwen. Soms is dat de manier om een relatie op te bouwen.
*In Nederland kennen we het woord ‘chaplain’ niet zo. Maar je zou chaplains kunnen zien als afgevaardigden van een kerk die, in dit geval, omzien naar de mensen die wonen op het water en hulp bieden waar gewenst. Voor mijn stage ben ik benoemd als tijdelijke chaplain. Je mag jezelf niet zomaar ‘chaplain’ noemen. Je moet hiervoor o.a. een training volgen en gecheckt zijn (VOG). Onze (Vanya en mijzelf) training en VOG check is nog niet rond. Mede daarom doen wij dit werk samen met Lorraine.